Verwarm de oven voor op 190°C. Leg het buikspek plat voor je op een werkvlak, met de huid (oftewel het zwoerd) naar boven. Snijd de huid kruislings in met een scherp mes, zonder in het vlees te snijden. Meng het venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad, zout en peper in een vijzel en stamp het een beetje kapot. Wrijf het buikspek zo goed als je kunt in met dit specerijenmengsel. Als je de tijd hebt, kun je het buikspek nu enkele uren (of een nacht) in de koelkast zetten, zodat het zwoerd wat uitdroogt en straks nog krokanter zal zijn. Plaats het buikspek met de huidkant naar boven, in een ovenschaal en rooster hem 1 tot 1½ uur, tot het vlees zacht en gaar is. Verhoog dan de oventemperatuur naar 220-230°C en rooster het buikspek nog 10-15 minuten zodat hij bovenop heerlijk krokant wordt.
Maak ondertussen de rabarbersaus. Snijd de rabarber in stukjes. Snipper het uitje, de knoflook en de gember. Verhit de olie in een steelpan en fruit hierin de ui, knoflook en gember tot de ui glazig is. Voeg de rabarber, honing, kaneel, chili en een snufje zout toe. Laat het geheel op een laag vuurtje, af en toe roerend, rustig pruttelen tot de rabarber uit elkaar begint te vallen en een saus vormt.
Laat het buikspek 10 minuutjes rusten en snijd hem dan in de breedte in plakken van ongeveer 1 centimeter dik. Serveer met de rabarbersaus.