Dukkah is een Egyptisch noten-specerijenmengsel. In goed gesorteerde supermarkten of Marokkaanse winkels kun je het kopen, maar zelf maken is net zo makkelijk en zeker zo lekker. Je kunt brood in een beetje olijfolie en daarna in de dukkah dopen, of gebruik het om witvis mee te paneren, of strooi het over salades en geroosterde groenten. Wij vinden het heerlijk met wortel, soms strooien we het erover heen en soms zetten we de dukkah op tafel als dip. We eten er dan ook graag harissayoghurt als tweede dip bij, die we maken door 6 eetlepels yoghurt met 2 flinke theelepels harissa in een kommetje kort door elkaar te roeren.
Maak eerst de dukkah. Verwarm de oven voor op 180°C. Plaats de hazelnoten, amandelen, komijnzaad, korianderzaad, venkelzaad, sesamzaad en zout in een ruime ovenschaal en rooster het 15 minuten in de oven, tot de hazelnoten en amandelen iets verkleurd zijn en de specerijen hun geur afgeven. Schud het bakblik na 7 minuten een keertje om zodat de noten niet aan één kant te veel verkleuren. Haal het mengsel uit de oven en laat afkoelen. Doe het afgekoelde mengsel in een keukenmachine en maal het tot een grof poeder. Breng op smaak met een beetje versgemalen peper. In een goed afgesloten pot is de dukkah enkele weken houdbaar.
Verhoog de oventemperatuur naar 200°C. Snijd de wortelen in de lengte in vieren en snijd de kwarten vervolgens in stukken van ongeveer 6 centimeter lang. Plaats ze in een ovenschaal, samen met 1 eetlepel komijnzaad, de honing en olijfolie. Breng op smaak met zout en peper. Meng door elkaar. Rooster de wortelen 40 minuten in de oven tot ze gaar en glanzend zijn. Roer af en toe even om.
Serveer de wortelen met de dukkah als dip, of strooi het er voor het serveren al overheen.