Warm de oven voor op 180°C. Schil alle appels en verwijder de klokhuizen. Snijd de appels in 1 centimeter dikke parten. Doe ze in een grote pan met dikke bodem en voeg het sap en de rasp van de citroen, 25 gram suiker en 2 eetlepels water toe. Breng aan de kook en laat het onder af en toe roeren 10 minuten zachtjes pruttelen. De goudreinetten zullen hierdoor uit elkaar vallen terwijl de handappels stevig blijven. Zo geef je je crumble een verrassende textuur.
Giet het appelmengsel over in een ovenschaal. Meng het kastanjemeel met de overige suiker in een kom. Voeg de koude boter in blokjes toe aan het mengsel en wrijf met je vingers alles door elkaar tot het mengsel samen begint te klonteren en er grove kruimels ontstaan. Roer de pompoenpitten en een snuf zout erdoorheen. Verdeel de deegkruimels over het appelmengsel en bak de appelcrumble 30-35 minuten in het midden van de oven, tot het goudbruin is. Serveer warm met slagroom of roomijs.