Maak eerst een knoflookolie. Pureer hiervoor het teentje knoflook met een snufje zout en 4 eetlepels olijfolie. Dit kan met een vijzel of staafmixer. Zet apart.
Doe bloem, gist en zout (strooi het zout niet direct op het gist) in een kom. Giet het water erbij en roer met een pollepel tot een plakkerig deeg ontstaat. Kneed het deeg 5 minuten (vieze handen gegarandeerd). Was je handen. Schenk 1 eetlepel olijfolie in een andere kom en schep het deeg erbij. Kneed nu nog zo’n 3 minuten, tot de olijfolie goed door het deeg vermengd is en een glanzende gladde deegbal is ontstaan (voeg eventueel extra bloem of olijfolie toe als dit niet het geval is). Dek de kom met het deeg af en laat 30 minuten rijzen op een warme plek, tot het in volume verdubbeld is. Vet een ondiepe ovenschaal van 20 bij 30 centimeter licht in met olijfolie. Leg het deeg erin en duw het uit tot de hele ovenschaal bedekt is. Duw met je vingertoppen verschillende deukjes in het deeg. Bestrijk het deeg met de knoflookolie (wat je overhoudt kun je prima gebruiken om in te roerbakken), strooi er grof zeezout over en duw de rozemarijnnaaldjes een beetje in het deeg. Dek wederom af en laat nog 30 minuten rusten.
Verwarm de oven voor op 220°C. Bak de focaccia in het midden van de oven 15-17 minuten, tot hij gerezen, gaar en goudbruin is.