Snipper 2 centimeter gember. Doe de gember, 4 eetlepels sojasaus, water, honing en sesamolie in een pannetje. Breng aan de kook en laat 10 minuten zachtjes pruttelen tot het stroperig wordt.
Halveer de komkommer in de lengte, schraap met een lepeltje de zaadlijsten eruit, en snijd diagonaal in repen. Snijd ook de paksoi in repen. Snijd de overige gember en rode peper in dunne reepjes.
Verhit 1 eetlepel olie in een wok op hoog vuur. Roerbak de gember en peper 1 minuut. Voeg de komkommer en paksoistelen toe. Roerbak 3-5 minuten. Voeg de paksoibladeren en 1 eetlepel sojasaus toe en roerbak nog zo’n 2 minuten tot het geheel beetgaar is. Draai het vuur heel laag terwijl je de balletjes bakt. Verhit hiervoor de overgebleven olie in een koekenpan en bak de balletjes volgens de aanwijzingen op de verpakking. Voeg dan het ingekookte sojasausje toe en draai het vuur hoog. Schep de balletjes door de saus, zodat ze rondom met het plakkerige en glanzende goedje bedekt zijn. Verdeel de rijst over 2 kommen, schep de gewokte komkommer en paksoi erbij en leg de balletjes erop. Lepel tot slot nog wat van het achtergebleven sausje over je gerecht en serveer.
Tip: Je kunt trouwens de vegetarische balletjes ook vervangen door ‘gewone’ gehaktballetjes, die je ter grootte van een walnoot rolt en rondom goudbruin en gaar bakt, alvorens je het sojasausje erbij doet.