Maak de rabarbercompote. Verwijder de harde ‘draden’ van de rabarber indien nodig. Snijd de rabarber in stukjes. Doe ze samen met 50 ml water, 100 gram suiker en de rasp van de sinaasappel in een klein pannetje. Breng aan de kook en laat 7 minuten zachtjes pruttelen tot de rabarber uit elkaar begint te vallen. Laat de rabarber afkoelen en uitlekken in een zeef (vang het vocht op, zie tip).
Verwarm de oven voor op 220°C. Meng voor de scones de bloem, bakpoeder, zout en 50 gram suiker door elkaar. Verdeel de boter in klontjes. Wrijf met je vingers de klontjes boter door de bloem, totdat je een kruimelige substantie hebt. Je hoeft dus niet echt te kneden. Maak een kuiltje in het midden en doe daar de karnemelk en het ei in. Meng het vlug met deeghaken op een mixer door elkaar totdat je een samenhangende, beetje grove, plakkerige deegbal kunt vormen. Kneed niet te veel, dan wordt het taai en droog. Als het écht te plakkerig is, kun je nog een beetje bloem toevoegen. Pak de deegbal in met vershoudfolie en laat 20 minuten opstijven in de koelkast. Leg het deeg op een met bloem bestoven aanrecht en rol uit tot een dikke plak van zo’n 2 centimeter dik. Steek er met een rond stekertje van 5 centimeter doorsnede rondjes uit. Plak het overgebleven deeg weer aan elkaar en steek ook daar weer rondjes uit, tot je ongeveer 20 stuks hebt. Leg de scones, met wat tussenruimte, op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak ze in 10-15 minuten licht goudbruin. Serveer met clotted cream en rabarbercompote.
Tip: vang het vocht uit de rabarbercompote op en gebruik als siroop met bruiswater of prosecco.