Rasp de aardappelen met een grove rasp in lange slierten. Meng de kool erdoor tot de verhoudingen gelijk zijn. Maal er peper over en meng de ui erdoor. Verhit een scheut olijfolie in een koekenpan. Neem een plukje van het mengsel en leg in de olie. Druk dit stevig plat tot een klein koekje (of maak een dun laagje in de gehele pan voor één grote koek). Draai het vuur middelhoog en bak de onderkant lichtbruin. Schep voorzichtig om en geef de andere kant ook een kleurtje. Maak op smaak met zout. Het is belangrijk om alles stevig aan te drukken en het goed gaar te laten worden. Op die manier krijgt het zetmeel uit de aardappelen de tijd om zijn lijmende werk te doen en wordt de koek stevig genoeg om te kunnen omdraaien. Zodra de aardappel goed gebakken is, laat ie vanzelf los zonder aan de pan te plakken. Serveer bijvoorbeeld met gebakken champignons.
4 grote vastkokende aardappelen
½ savooiekool, in lange, smalle reepjes gesneden
1 ui, in fijne, halve ringen
olijfolie
peper